donderdag 25 april 2024

Frankrijk: Marseille en omgeving

Indrukken in overvloed aan de Middellandse Zee en het bergachtige achterland van de Côte d’Azur. Een ontbijt met de machtige bochten van het Massif de la Sainte-Baume en het Massif des Maures. Een lunch met hoge snelheid op het Circuit van Le Castellet en dat van Le Luc. Als dessert een oude haven en een motorfietsmuseum. Wat is er heerlijker dan kilometers vreten?

Klaus H. Daams

‘Voa papaaaaa wowoooo :-)’ Dat ziet er fantastisch uit! Die achtergrond is een droom J J wanneer kom je terug?’ Een jeugdig en ietwat overdadig compliment voor een omgeving, waarvan de foto zojuist via de datastroom tussen Middellandse zee en Maastricht, tussen vader Andreas en dochter Pia, werd verzonden. De smartphone bloost bijna van verlegenheid door de enthousiaste loftuitingen op het display. Oké, dat is misschien een tikje overdreven. Het enige echt rode is de Honda VFR800 waarmee Andreas door de haarspeldbochten van Cap Canaille brult. Maar de eerlijkheid gebied wel te zeggen dat de rotskust én de azuurblauwe Middellandse Zee de achtergrond van de foto op een uiterst fotogenieke wijze invullen.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRACK-PRO0119-Massiv_Attack.GPX”]

Groet

Drie dagen eerder begonnen we aan de trip, ten noordwesten van Aix-en-Provence. Met Andreas was ik onderweg over de kleine departementale wegen in het bergachtige kustgebied tussen Marseille en Saint-Tropez. Met Massif de la Sainte-Beaume en het Massif des Maures zijn het verrukkelijke speelterrein van lokale motorrijders. Om in de stemming te komen luisteren we in Jouques eerst naar de Marseillaise van de motorrijder, dat op afstand al luid en duidelijk te horen is en ten gehore wordt gebracht door een trio bestaande uit een onverwoestbare Honda Hornet, een gifgroene Kawasaki Ninja en een hippe KTM Super Duke. Ze steken als begroeting een voet uit naar de fraai gebeeldhouwde VFR, die hier blijkbaar een zeer sportief imago heeft. En dan is het spul alweer verdwenen als een zomerse onweersroffel.

Sambuc

In plaats van de strijd met het natuurgeweld aan te gaan, zoekt de wat oudere motorrijder eerder een wat rustigere piste. Zodoende gaan we zoals gepland rechtsaf de D11 op, die als een wit straatje op de kaart ongestoord bochtenplezier belooft. Maar wat denk je? Bwaaahhh… Een hert, een van de snelle soort. Midden in het bos staat hij pal in de bocht. “Daar moet je voor oppassen”, vertelt niet de boswachter, maar een bewaker van het privé-circuit Grand Sambuc. Op weg naar dit circuit rijd je je al aardig warm. De meeste coureurs doen dit twee kilometer lange circuit in een sportwagen, maar ze organiseren er ook motortrainingen. Of zoals Google Translate het op de website van Grand Sambuc vertaalt in niet bijster begrijpelijk Frans: …zullen de snelheidspassagiers rocken… tot ze om te remmen, om in de volgend trein af te halen.

Sainte Baume

Nou, keien genoeg op de weg die we daarna afjakkeren richting Gorges de l’Infernet, de hellekloof, voordat de snelheidspassagier in Trets in de ankers gaat om een paar dikke lamskoteletten in te slaan. Je kunt ze afhalen in het wegrestaurant direct tegenover de plaatselijke slagerij. Wie van het plantenleven houdt, kan zich in deze periode van het jaar in het Massif de la Sainte-Baume helemaal uitleven. Hij kan zich bijna onderdompelen in het oud-roze/geel getinte bloementapijt dat de sappige weiden bedekt. Op het grijze asfaltlint op de Pas de la Couelle en de Col de l’Espiguoulier speelt de rubberboom een centrale rol. Nou ja, zijn sap dan tenminste, want zonder dat zouden we immers op houten banden de hoek om moeten. In de toekomst rijden we waarschijnlijk op rubber van paardenbloemen. Tenminste, als we de dromen van de techneuten moeten geloven.

Paul Ricard

Onze Dunlop Sportmax rubbers krijgen de gelegenheid om af te koelen in Le Castellet bij het circuit van Paul Ricard, waar het Grand Prix Hotel ons de gelegenheid voor een nachtelijke pitstop biedt. Het circuit staat bekend om het lange rechte stuk, de Mistral. Tot 1999 was het ook het toneel van de Bol d’Or, de beroemde 24-uursrace. Dit weekeinde is het circuit verhuurd aan het Porsche Center Marseille. In de paddock staat alles dat snel, mooi en duur is. En niet alleen van bloedsnelle spullen uit Zuffenhausen. Als de vleugeldeuren van de McLaren SLR zich sluiten en de Mediterrane lucht zich vermengd met de kruidige geur van verbrand rubber, klinkt ook voor de Japanse motor met de vleugel op de tank het startsignaal. We zetten koers naar Marseille.

Perspectief

In Marseille belanden we met dank aan ons navigatiesysteem in een rustige, groene oase van de parkachtige tuin rond het Newhotel Le Bompard, midden in de 1,2 miljoen mensen bevattende metropool. Marseille is niet bepaald de parel van Frankrijk. De stad lijdt onder het Bad Boy-imago, doordrenkt van economische migranten uit Afrika die vaak zonder perspectief langs de haven slenteren. Velen ervan wonen in de trieste banlieus aan de noordzijde van de stad, een voedingsbodem voor de leuzen van het rechts-radicale Front National. Maar dat Marseille, in 2013 nog de culturele hoofdstad van Europa, heeft ook zijn aantrekkelijke kanten. Want wie zich niet laat afschrikken door al die grootstedelijke rampspoed en juist de multiculturele veelzijdigheid van de stad goed in zich op neemt, zal Marseille ondanks alle clichés in zijn hart sluiten. Guide touristique Suzanne laat de pracht en praal van de mediterane havenstad die middag maar al te graag zien, terwijl ze door haar vriend Yves wordt rondgereden achterop zijn onverslijtbare rode Z1000. Ze voert ons door de wijk rond de Oude Haven, met de beide citadellen en het futuristische spiegeldak van ster-architect Foster. We bewonderen de basiliek van Notre-Dame de la Garde, met z’n zeilschepen onder het dak en het fantastische uitzicht over de hele stad. We wandelen door het MuCem, het museum dat de oude culturen rond de Middellandse Zee bewaard. En we wilden naar het in een oude molen ondergebrachte motorfietsmuseum, maar dat is op zondagen en maandagen helaas gesloten… Je kunt er diverse exoten bekijken, zoals een MGC-prototype met een viercilinder vliegtuigmotor.

Route des Crêtes

Wat in een reis als deze echt niet mag ontbreken, is de Route des Crêtes. De weg van Cassis naar La Ciotat, loopt langs de fjord-achtige inhammen van de zogeheten Calanques: “boa papaaaaa wowooo 🙂 🙂” licht op in het display van de smartphone. Thuis zijn ze ook onder de indruk. Het is de hoogste kliffenkust van Europa, volgens Suzanne en Yves, die natuurlijk niet geheel vrij zijn van chauvinisme voor de Grote Natie. Maar zeker is dat we hier toch te maken hebben met één van de spectaculairste kusten van Frankrijk. Het is alsof er bij de aanleg van het circuit van Paul Ricard nog een paar chicanes over waren. Die hebben ze maar in de bochtige D3 bij Ceyreste gedropt. Nadat we het circuit weer zijn gepasseerd, rijden we in een weide boog om de bebouwde kust van de Middellandse Zee heen naar Toulon, steken vervolgens door naar het groene achterland en rijden oostwaarts naar het Massif des Maures. De naam van dit geologisch oeroude gebergte is waarschijnlijk niet afkomstig van ‘muur’ maar van Maouro, de Provençaalse uitdrukking voor donker en dicht begroeid woud. Het werd in prehistorische tijden al bewoond door onze voorouders, als Homo Erectus en Neanderthalers.

Mimosas

De Homo Hongeritus van deze tijd verheugt zich er op dat hij in Belgentier de keuze heeft uit drie adressen: het nobele Le Moulin du Gapeau en de beide wegrestaurants Le Bistrot en Le Central Bar. Het alternatief is, maar dan laten we de magen knorren tot aan Bormes-Les-Mimosas, een middeleeuws dorp. Daar serveren ze bij de maaltijd een botanische overdaad, bestaande uit 700 planten en 60 soorten mimosa. Voor velen is dat haast te veel kleur. Toch heeft het Monster Yamaha Tech3-team van Hervé Poncharal zijn hoofdkwartier in Bormes-les-Mimosas. Toch heeft de omgeving weinig invloed op de kleurkeuze van de MotoGP-machines gehad: weinig groen, maar juist veel zwart.

Groene bossen en bruin domineren tussen de Col du Landon en de Col du Canadel. Een smal asfaltlint hangt als een hangbrug in een klimwoud zo’n 300 meter boven de kust. De weg door het bos loopt parallel aan de D558. De dikke takken van de kurkeiken reiken naar je toe alsof ze je vooruit willen helpen. Kurkeik: als je niet meteen voor de eerste valt – en er niet tegenaan knalt – zal op zijn minst bij de volgende mijmeren of dit exemplaar niet nog mooier en aantrekkelijker is dan de vorige. Hoe het ook zij, de karaktervolle bomen met hun knoestige stammen en afwijkende vormen van gebarsten schors, die er bijna uitzien als tatoeages in 3D, zijn echte nekkendraaiers.

Cap Camerat

Vuurtoren rechtuit. We rijden door een zee van wijnstokken naar Cap Camerat, een eilandje bij Ramatuelle en de standplaats van een vuurtoren die je zelfs overdag stralend tegemoet schijnt. ’s Nachts haalt hij een afstand van 60 kilometer. Iets dichterbij ligt het strand van Pampelonne, beter bekend als Saint-Tropez. Het voormalige vissersdorpje werd in de jaren ‘50 ongekend populair, ook al omdat de film “Et dieu crea la Femme” met Brigitte Bardot er zich afspeelde. Andreas kijkt die avond vooral uit naar “de beste vissoep ter wereld”, die hij hier jaren geleden al eens heeft gegeten. Dat is de reden waarom hij ons naar het strandrestaurant La Rotonde in Le Lavandou loodst.

Cols

De volgende ochtend blijkt het béste strand het strand te zijn dat direct tegenover de beschaduwde ontbijttafel ligt. En dat vinden we in het vaalgeel getinte Hotel Lido Beach in Hyères-Plage. De frisse golven van de Middellandse Zee verleiden zelfs de hardnekkigste landrotten tot een duik, nog voor de café au lait en de croissants. Het valt ons daarom zwaar ons van de hypnotiserende blik van op het schitterende water dansende boten los te maken. Het moment dat je in plaats van naar aftershave en parfum geurende hotelgasten weer pijnbomen wilt ruiken en van kurkeiken wilt genieten komt onherroepelijk. En eigenlijk is er niets gemakkelijker dan dat: gewoon gas geven.

Tussen Col de Babaou en Col de Valdingarde, Col des Fourches en Col de Collebasse heeft het Massif des Maures nog een heleboel prachtige kronkelwegen voor VFR en co in petto. Het is bijna onmogelijk om er passende woorden voor te vinden. Daarom hier de meest kenmerkende punten onderweg op rij:

1 Collobrières

In Collobrières is het naast de dorpsbron gelegen La Petite Fontain ideaal voor een langdurige pauze. Het stadje kreeg niet voor niets de beste aanbevelingen, van de Gault Milau tot de Geo Guide. Het is er zo mooi, dat we het volgende programmapunt vanwege een volle buik afzeggen. De geest is wellicht willig, maar het bewegingsapparaat is die middag te zwak voor het diep in het bos gelegen Chartreuse de la Verne. Lieve God, vergeef ons onze gemakzucht… We tuffen niet naar het klooster, maar gunnen de motoren de vrije loop. En daarmee zijn ze lekker bezig. Want wie hier niet in volle galop over de heuvelachtige pistes draaft, komt er al snel achter dat de wat optimistisch geplande dagetappes een tikje meer tijd kosten dan gepland. Dan moet je punten uit het roadbook schrappen, in dit geval de Col de Taillude, de Grimaud, La Garde-Feinet, de Col de Vignon en Le Plan-de-la-tour.

2 Saint-Tropez

Decorwissel. Saint-Tropez. Een mythe. Geniet van het leven. Waar wordt deze levenswijze tot in de max gevierd als in dit tot Mekka van de Jet-set uitgegroeide, voormalig vissersdorp? Hier moet je geweest zijn. Minstens eenmaal, of steeds opnieuw. Onze nieuwsgierigheid wordt beloond. Voor de verzameling van luxe jachten in de haven gebeurt altijd wat. Vandaag loopt het deelnemersveld van de Runball Rally er binnen: Ferrari 458 Italia, goudgeel-metallic, Ford Torino GT 428 Cobra Jet, zwarte Muscle Car uit 1969, enzovoorts. De ene klassieker is nog mooier dan de ander. In mei is Saint-Tropez overigen elk jaar het toneel van het Harley-Euro-Festival.

3 Hyères

In de avond geven we de sporttoermotoren de sporen en rijden via de snelste weg – ‘s avonds is de D98 haast leeg – terug haar Hyères, de oude, landinwaarts gelegen stad. Boah ey, zoals Pia zou zeggen. De kronkelende steegjes zijn iets voor romantisch aangelegde zielen. Om dat duidelijk te maken hebben ze op het plafond van een poort zelfs een sterrenhemel geschilderd. Wie de tijd hier uit het oog verliest, vindt de keukens gesloten. Dan moet je het in je hotelkamer doen met een paar speculaasjes en een paar pakken Saint-Omer, die je vooraf gelukkig in de Supermarkt hebt gehaald. Maar of je daar vrolijk van wordt, is nog maar de vraag…

4 Le Luc

Ook op het Circuit du Var bij Le Luc mogen toeschouwers niet naar binnen, aangezien er een Eprit Competitie en een racetraining gaande is. In de paddock staan naast een paar moderne Lotussen nog een paar verouderde Monopostos en een zeldzame Crosslé 9 S uit 1966. Het is speelgoed voor heren uit de bovenklasse, die in plaats van op een pakezel af en toe in een harde carbonschaal stappen.

5 Brigitte

Dat mannen zich op een gegeven moment ook voor andere dingen dan raceauto’s interesseren, maakt een telefoontje van mijn vader duidelijk. “Hoi Pa, fantastisch weer hier in Zuid-Frankrijk. Gisteren waren we in Saint-Tropez.” “Saint-Tropez? Daar woont Brigitte Bardot toch?” Sommige dingen maken tot op hoge leeftijd indruk en duiken steeds weer op in de stroom van herinneringen. Als een dansend stukje kurk in azuurblauwe zee. Zelfs zonder WhatsApp.

 

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

1 Reactie

Reacties zijn gesloten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen